Vel, deel 6, slot.
Aan alles komt een einde, ook aan ons vel.
Het lag in mijn bedoeling een vergelijkend onderzoek te doen naar bekendheid met en gebruik van de uitdrukking ‘ik zit lekker in mijn vel’. De vraag die me daarbij bezighoud is of mensen het over hun fysieke fitheid hebben of over hun mentaal/geestelijke toestand. De groepen die ik hoopte te vergelijken waren mijn muziekvereniging versus mijn klanten. Het is er niet van gekomen. Zoals u weet is het doen van fatsoenlijk onderzoek niet eenvoudig en alleen al het opstellen van de vragenlijst kan en paar jaar duren.
Tijdens één van mijn vakantieactiviteiten ontmoette ik iemand die werkte voor een onderzoeksinstituut in een oostblokland. Het onderwerp van onderzoek was de levenstoestand van de bossen, jaargangen naalden tellen, het degelijke werk. Deze afdeling werd benaderd door een alternatieve therapeut die graag wilde weten of de omhelzingen die hij aan bomen gaf effecten had op het welbevinden van de bomen, uiteindelijk tot op een fysiek niveau, (niks moeilijke vragenlijst, weer naalden tellen).
Als wij aan onze aardse avonturen beginnen hebben we nog niet zo’n besef ervan dat we ergens beginnen of ergens ophouden. Als we ons kunnen bewegen hebben we er wel een methode voor, vallen en opstaan. Voordat we ons kunnen bewegen moeten we een beetje geholpen worden om onze eindigheid te beleven. Het verheugt mij u te kunnen mededelen dat het inbakeren weer in de belangstelling staat. Of elke baby het waardeert weet ik niet, maar ik heb al veel verhalen gehoord over onrustige baby’s die hun rust vinden in dit krachtig bevestigende gebaar. (Aan mijn volwassen klanten die zich voelen vervreemden adviseer ik ook strakke kleding die net in de weg zit.)
Daarnaast moeten onze baby’s worden geknuffeld. Deze zware taak rust op de schouders van de directe verzorgenden. Het is soms even zoeken naar juiste hand van knuffelen voor de betreffende baby. In de huid hebben we onder andere zintuigen voor druk en temperatuur. Een huidcontact dat ontstaat nemen we waar, zet ons op onszelf, een huidcontact dat blijft nemen we niet meer waar, doet ons versmelten. Bij de knuffelarijen ontstaat zo een afwisseling van samen en op jezelf (hoeft u niet te organiseren, gaat vanzelf).
Aan de éne kant is de huid dus datgene waaraan we merken dat we ophouden, we drukken ons uit in de huid. Een eenvoudig voorbeeld is blozen, maar denkt u ook aan pukkels en uitslagen als de huid wordt ingezet om de falende uitscheiding te ondersteunen. In de fysiotherapie wordt soms gekeken naar plekken in de huid die corresponderen met interne organen, in de meridianentherapie is de huidspanning langs de wervelkolom een beeld voor het al dan niet in evenwicht zijn van de testpersoon.
Aan de andere kant is de huid ook de plek waar de wereld binnenkomt, denkt u aan licht en andere stralingen, atmosferische invloeden etc.. Zoals al gezegd heeft de huid veel zintuigen in de klassieke zin (met een zintuiglichaam), daarnaast bevat de huid veel “vrije zenuwuiteinden”. Dit zijn vrij (niet in een te bedienen orgaan) eindigende zenuwen waarvan de functie niet duidelijk is . Als klapper op de vuurpijl reageert de huid op licht en kleur, terwijl er geen”ogen””in zitten.
Met al deze prikkels van het organisme naar buiten en vanuit de ruimte het organisme in is de huid een plek waar veel beleefd wordt. We doen allerlei dingen om die belevingen te krijgen; we luisteren naar muziek om kippenvel te krijgen, we wassen ons, rollen door de sneeuw doen aan schoonheidsbehandelingen of laten ons masseren. Het resultaat is altijd een totaalbeleving, een gevoel waar we met ons hele hebben en houden in gaan.
Als ik goed in mijn vel zit heb ik dus een optimale verhouding van mijn binnenwereld en de buitenwereld, een midden tussen extase en gevangenheid. Wat ik er dan mee doe, fysiek bezig zijn of mentaal/geestelijk of niets, maakt volgens mij niet zo veel uit.
Het taalkundig onderzoek zal ik dus ook in de toekomst niet gaan uitvoeren. Meer voor de hand liggend is het onderzoek naar de effecten op de vitaliteit als gevolg van omhelzingen. Moet ik alleen nog een geschikte vitaliteitsparameter zoeken.
Vaar vel, Wim Witteveen